Een godloos wereldbeeld wordt wel eens vereenzelvigd met een kille, onbestemde en 'toevallige' wereld, waarin in weinig plaats lijkt voor 'warme' gevoelens als liefde, vreugde, schoonheid en ideaal.
De christelijke religie dicht immers dergelijke eigenschappen toe aan hun talisman. God is ultiem goed, de wereld - door Lucifer geregeerd - is kwaad. De mens overigens ook, per definitie. Je bent een zondig wezen, feitelijk nog voor je geboren bent. Want de zonde is erfelijk en zorgt ervoor dat je niet zomaar bij god, de bedenker en creator van alles, kunt komen nadat je aardse bestaan is opgehouden. Daar hebben een slordige 6 duizend jaar geleden twee mensen, met wat hulp van een ex-werknemer van god op een zeer grondige wijze voor gezorgd. Door het eten van fruit.
God had de boom van kennis van goed en kwaad in zijn tuin gezet en hij wist dat er gedonder mee zou komen. Gezien het feit dat god alles weet geschiedde ook zo. En hij kon er niks aan doen.
Een leven zonder god is een bestaan waarin een onvervulde leegte is, zo poogt men te vertellen. Een bestaan zonder leiding en met een hard einde, waarin eeuwig pijn wordt geleden. Een schaap dat zonder herder door een wilde wereld wordt belaagd.
Wee gij zondaar! Inwoner van Sodom en Gomorra.
Maar god biedt bescherming! En weet maar zeker dat deze beter is dan zijn ongedierte bestrijding in zijn vroegere voortuin. Want god vergeeft alles. Want god is perfect. En zijn wegen zijn ondoorgrondelijk. (al moet ik zeggen dat ze daar een punt hebben)
Ik denk dat het ondertussen wel duidelijk is wat ik vind van de omnipotente goedheid die toegeschreven wordt aan het concept god. Als god het begrip liefde kent is deze nogal wederkerig van aard. Alleen als we god ten volle aanvaarden en naar zijn regels denken, ziet hij kans de bezem te halen door de rotzooi die hij zelf heeft gemaakt.
Als er een TV show van gemaakt zou worden, MOET het wel een aflevering van the A-team zijn.
God is een sadistische hufter, met het grootst beschreven gebrek aan zelfreflectie ooit. Daarom geloof ik dat er geen spiegels in de hemel zijn.
zondag 24 juni 2007
dinsdag 19 juni 2007
het onreduceerbaar complexe ongeluk
Onreduceerbaar complexe systemen zijn het stokpaardje van de ID (Intelligent Design) wereld.
Veelal berusten hun assumpties op nogal magere beredeneringen waarbij bij velen in de kantlijn gezet kant worden:
'the absence of evidence is no evidence of absence'.
Deze zin werkt natuurlijk twee kanten op; de kant van de ID-aanhangers en de kant van de 'evolutietheoretici'. (ET)
Als we vanuit de ET naar ID kijken kunnen we zeggen dat afwezigheid van bewijs voor god diens afwezigheid niet bewijst.
Vanuit de ID'ers naar de ET valt te zeggen dat afwezigheid van systemen die reduceerbare complex zijn geen bewijs is voor de afwezigheid van evolutie.De godhypothese is (voorlopig) niet te beantwoorden. Dat ik geloof dat, mocht deze wel worden beantwoord, god's bestaan hierdoor zal ontkracht worden doet op het moment niet ter zake.
Maar de godhypothese is niet eens heel interessante vraag. (temeer om de onoplosbaarheid ervan) Er zijn veel interessanter vragen.
De vraag over IC (irreducable complexity) is zo er zo een.
Maar we maken eerst even pas op de plaats:
Terugkijkend op de twee gevolgtrekkingen die zojuist zijn gedaan bij de aanname van:
'the absence of evidence is no evidence of absence' kunnen we twee zaken stellen.
Het bestaan van een god is niet volledig te bewijzen of te ontkennen.
Reduceerbaar complexiteit systemen zijn wel te bewijzen*.
Als we kijken naar de twee bovenstaande aannames, zien we al snel dat een focus op de eerste aanname redelijk futiel lijkt. Als we willen bewijzen dat god wel of niet bestaat, lopen we tegen fundamentele problemen aan (welke veelal door de wetenschap gedefinieerd zijn!)
De tweede aanname echter is veel meer open voor beredenering en onderzoek (zoals ook grote mate gebeurt, iets dat door mensen als Behe absoluut niet wordt erkend in zijn werken)
Reduceerbare complexiteit wil zeggen dat, hoe complex en intrigerend een systeem ook in elkaar mag zitten, er een 'voorgaand systeem' ís geweest. Het voorgaande systeem kan een totaal andere functie hebben gehad en biedt gewoon een 'stepping stone' (1) om op een 'hoger plan' (2) te komen.
De ID-theorie is dol op irreduceerbaar complexe systemen, aangezien een dergelijk systeem de darwiniaanse evolutietheorie direct op de vuilnisbelt zou doen thuishoren. Hier was Darwin zich overigens zeker van bewust. (hij leverde dus een mogelijkheid van falsificatie voor zijn theorie! Dit kan van ID niet gezegd worden, omdat het pertinent afwezig is in de theorie)
Vele systemen zijn al onderwerp geweest van belangstelling voor ID'ers, waarvan de flagelmotor in bacteriën lange tijd een geliefd onderwerp was. De complexiteit hiervan werd zo groot geacht, dat het onmogelijk was dat als gevolg van graduale mutaties en natuurlijke selectie een dergelijk systeem niet zou kunnen ontstaan (we zien direct dat het hier ook gaat om een argument van 'ongelooflijkheid' (incrudelity)).
Recent onderzoek heeft echter doen uitwijzen dat zelfs één genetische mutatie er voor zou kunnen zorgen dat een dergelijk systeem gaat werken als een flagelmotor! Er zijn duizenden pagina's volgetypt over de manieren waarop de flagelmotor kan evolueren.
Jammergenoeg blijft het een favoriet onderdeel van de IDalisten.
Ook het (menselijk) afweersysteem is een zeer complex systeem. Behe heeft in zijn werken veel op met het afweersysteem en poneert de veronderstelling dat het irreduceerbaar complex is.
In vele, vele boekbesprekingen worden zijn statements echter volledig onderuit gehaald. Met uitleg en logische verklaring, iets waar Behe zich niet altijd van wil bedienen.
Ik schrijf dit artikel niet om een opsomming te geven van argumenten voor of tegen de evolutie danwel ID, maar om een beetje zicht te krijgen op de gemiddelde manier van beredeneren waarmee men tot IC wil komen.
Een mooie metafoor is die van de gemetselde boog. De boog kan alleen ontstaan als, voordat de sluitsteen (de bovenste) is geplaatst, de constructie in z'n geheel ondersteund wordt. Na voltooing en uitharding van het cement kan de ondersteuning worden weggehaald.
De boog op zichzelf geeft de indruk nooit stapje voor stapje te kunnen zijn onstaan. Iemand die geen weet heeft van de manier waarop een dergelijke boog gebouwd wordt, zal zich verbazen en verwonderen. Hoe kant het? Wellicht zal er gepoogd worden de boog na te bouwen. Als er niet ontdekt wordt dat er een stellage gebouwd kan worden, zal het systeem als 'onmogelijk' gezien worden. Toch bestaat het!
Een andere metafoor die ik kan bedenken is dat van een ongeluk in het verkeer. Dagelijks worden er in Nederland vele vele uren in de auto door gebracht in het totaal. Met snelheden die oplopen tot 120km/h en hier voorbij wordt km na km asfalt overreden. Doordat er bepaalde wetten zijn die bijv voorrang verlenen, loopt alles mooi.
Echter, eens in de zoveel lijkt er iets mis te gaan. De modellen met regels worden niet nageleefd (omdat iemand te hard rijdt, of omdat er een onderdeel in bijv een auto kapot gaat etc etc) en er ontstaat een ongeluk waarbij twee of meerdere verkeersdeelnemers op elkaar botsen, of de ene verkeersdeelnemer zichzelf in bijv een boom rijdt.
Wellicht was er sprake van een inschattingsfout, werd er een paaltje niet gezien en geraakt, waardoor de richting van de auto veranderde etc etc etc. Er zijn praktisch oneindig veel scenario's te bedenken waarbij een ongeluk het gevolg is.
We gaan er even vanuit dat er inderdaad een paaltje werd geraakt:
Stel nu voor dat het paaltje geraakt werd en daarbij compleet uit de grond werd gerukt, weggeslingerd en in het water terecht kwam. Verder is het zo dat na afloop van het ongeluk is gebleken dat twee personen zijn overleden (uit de auto die het paaltje raakte) als gevolg van het ongeval en twee personen door het toeval bij elkaar werden gebracht op de begrafenis van de overledenen, verliefd raakten, trouwden en kinderen kregen.
Doordat het paaltje totaal weggerukt was uit de grond en verdween, leek het alsof het ongeluk 'uit het niets' is ontstaan. Het paaltje was immers de aanleiding, maar is niet meer terug te vinden. De mogelijke opmerking van een inzitter dat 'ze een bonk voelde' (of iets dergelijks) is niet meer mogelijk daar deze zijn overleden als gevolg van het ongeluk.
Er is hooguit een gat/gaatje in de grond en de paal was niet geregistreerd (eerder ontdekt). Het paaltje is echter een belangrijk onderdeel van de toedracht van het ongeluk. Zonder deze lijkt het een bijzonder toevallige samenloop, die niet een duidelijk aanwijsbare oorzaak heeft.
Iemand met een grote fantastie zou nu zeggen:
Goden hebben de auto's gestuurd! Het moet wel, want er is geen logische verklaring voor te vinden dat het ongeluk is ontstaan. (en uiteindelijk dus geen causale verklaring voor het feit dat twee mensen elkaar 'vonden' op de begrafenis en zich voortplanten)
Zouden ze echter wetenschap hebben van het paaltje, dan zou stan te pede hun idee in duigen vallen.
Zoeken naar irreduceerbaar complexe systemen heeft iets weg van achter de eigen staart aanrennen. Het zal nooit een bewijs opleveren, tenzij onomstotelijk wordt bewezen dat een systeem irreduceerbaar complex is, hetgeen naar mijn idee niet goed mogelijk is.
In deze is Darwin dus ook niet eerlijk geweest, maar zijn theorie blijft staan. Falsificatie als onderdeel van wetenschap is echter ook nog niet zo heel gek lang geldend. Pas sinds Karl Popper kreeg dit idee echt vleugels (al is het al sinds vele eeuwen bekend dat iets als waar bewijzen eigenlijk niet mogelijk is, Hume is een bekend filosoof die nog steeds bepaalde vragen onbeantwoord laat)
voetnoten:
*IC daarentegen berust veelal op op argumenten van 'ignorance' of 'incrudelity', welke we ook terug kunnen vinden in de het tsaristisch bezoek aan Nederland vele eeuwen geleden, waarbij de nabootsing van donder m.b.v. dunne metalen platen als 'godenwerk' werd gezien. Wij wisten echter wel beter. Niks geen goden, gewoon bewegend metaal
stepping stone: Een begrip dat in de verslavingswereld nogal eens gebruikt wordt: het gebruik van lichtere middelen zou aanleiding geven ook eens wat zwaardere middelen te gebruiken'. Het lichtere middel is de 'opstap' naar zwaardere middelen
hoger plan: Plan wordt hier niet gebruikt als een vooruitziend geheel, maar is een verwijzing naar een hoger niveau.
Ook al lijkt de natuur een vooropgesteld plan te zijn (bijv om tot de ontwikkeling van de mens te leiden) wij zijn niet meer dan 'vormsel' van mutatie en selectie. Achteraf gezien lijkt het allemaal heel doelmatig, maar onze verschijningsvorm is nooit een doel geweest. Het is een gevolg.
Veelal berusten hun assumpties op nogal magere beredeneringen waarbij bij velen in de kantlijn gezet kant worden:
'the absence of evidence is no evidence of absence'.
Deze zin werkt natuurlijk twee kanten op; de kant van de ID-aanhangers en de kant van de 'evolutietheoretici'. (ET)
Als we vanuit de ET naar ID kijken kunnen we zeggen dat afwezigheid van bewijs voor god diens afwezigheid niet bewijst.
Vanuit de ID'ers naar de ET valt te zeggen dat afwezigheid van systemen die reduceerbare complex zijn geen bewijs is voor de afwezigheid van evolutie.De godhypothese is (voorlopig) niet te beantwoorden. Dat ik geloof dat, mocht deze wel worden beantwoord, god's bestaan hierdoor zal ontkracht worden doet op het moment niet ter zake.
Maar de godhypothese is niet eens heel interessante vraag. (temeer om de onoplosbaarheid ervan) Er zijn veel interessanter vragen.
De vraag over IC (irreducable complexity) is zo er zo een.
Maar we maken eerst even pas op de plaats:
Terugkijkend op de twee gevolgtrekkingen die zojuist zijn gedaan bij de aanname van:
'the absence of evidence is no evidence of absence' kunnen we twee zaken stellen.
Het bestaan van een god is niet volledig te bewijzen of te ontkennen.
Reduceerbaar complexiteit systemen zijn wel te bewijzen*.
Als we kijken naar de twee bovenstaande aannames, zien we al snel dat een focus op de eerste aanname redelijk futiel lijkt. Als we willen bewijzen dat god wel of niet bestaat, lopen we tegen fundamentele problemen aan (welke veelal door de wetenschap gedefinieerd zijn!)
De tweede aanname echter is veel meer open voor beredenering en onderzoek (zoals ook grote mate gebeurt, iets dat door mensen als Behe absoluut niet wordt erkend in zijn werken)
Reduceerbare complexiteit wil zeggen dat, hoe complex en intrigerend een systeem ook in elkaar mag zitten, er een 'voorgaand systeem' ís geweest. Het voorgaande systeem kan een totaal andere functie hebben gehad en biedt gewoon een 'stepping stone' (1) om op een 'hoger plan' (2) te komen.
De ID-theorie is dol op irreduceerbaar complexe systemen, aangezien een dergelijk systeem de darwiniaanse evolutietheorie direct op de vuilnisbelt zou doen thuishoren. Hier was Darwin zich overigens zeker van bewust. (hij leverde dus een mogelijkheid van falsificatie voor zijn theorie! Dit kan van ID niet gezegd worden, omdat het pertinent afwezig is in de theorie)
Vele systemen zijn al onderwerp geweest van belangstelling voor ID'ers, waarvan de flagelmotor in bacteriën lange tijd een geliefd onderwerp was. De complexiteit hiervan werd zo groot geacht, dat het onmogelijk was dat als gevolg van graduale mutaties en natuurlijke selectie een dergelijk systeem niet zou kunnen ontstaan (we zien direct dat het hier ook gaat om een argument van 'ongelooflijkheid' (incrudelity)).
Recent onderzoek heeft echter doen uitwijzen dat zelfs één genetische mutatie er voor zou kunnen zorgen dat een dergelijk systeem gaat werken als een flagelmotor! Er zijn duizenden pagina's volgetypt over de manieren waarop de flagelmotor kan evolueren.
Jammergenoeg blijft het een favoriet onderdeel van de IDalisten.
Ook het (menselijk) afweersysteem is een zeer complex systeem. Behe heeft in zijn werken veel op met het afweersysteem en poneert de veronderstelling dat het irreduceerbaar complex is.
In vele, vele boekbesprekingen worden zijn statements echter volledig onderuit gehaald. Met uitleg en logische verklaring, iets waar Behe zich niet altijd van wil bedienen.
Ik schrijf dit artikel niet om een opsomming te geven van argumenten voor of tegen de evolutie danwel ID, maar om een beetje zicht te krijgen op de gemiddelde manier van beredeneren waarmee men tot IC wil komen.
Een mooie metafoor is die van de gemetselde boog. De boog kan alleen ontstaan als, voordat de sluitsteen (de bovenste) is geplaatst, de constructie in z'n geheel ondersteund wordt. Na voltooing en uitharding van het cement kan de ondersteuning worden weggehaald.
De boog op zichzelf geeft de indruk nooit stapje voor stapje te kunnen zijn onstaan. Iemand die geen weet heeft van de manier waarop een dergelijke boog gebouwd wordt, zal zich verbazen en verwonderen. Hoe kant het? Wellicht zal er gepoogd worden de boog na te bouwen. Als er niet ontdekt wordt dat er een stellage gebouwd kan worden, zal het systeem als 'onmogelijk' gezien worden. Toch bestaat het!
Een andere metafoor die ik kan bedenken is dat van een ongeluk in het verkeer. Dagelijks worden er in Nederland vele vele uren in de auto door gebracht in het totaal. Met snelheden die oplopen tot 120km/h en hier voorbij wordt km na km asfalt overreden. Doordat er bepaalde wetten zijn die bijv voorrang verlenen, loopt alles mooi.
Echter, eens in de zoveel lijkt er iets mis te gaan. De modellen met regels worden niet nageleefd (omdat iemand te hard rijdt, of omdat er een onderdeel in bijv een auto kapot gaat etc etc) en er ontstaat een ongeluk waarbij twee of meerdere verkeersdeelnemers op elkaar botsen, of de ene verkeersdeelnemer zichzelf in bijv een boom rijdt.
Wellicht was er sprake van een inschattingsfout, werd er een paaltje niet gezien en geraakt, waardoor de richting van de auto veranderde etc etc etc. Er zijn praktisch oneindig veel scenario's te bedenken waarbij een ongeluk het gevolg is.
We gaan er even vanuit dat er inderdaad een paaltje werd geraakt:
Stel nu voor dat het paaltje geraakt werd en daarbij compleet uit de grond werd gerukt, weggeslingerd en in het water terecht kwam. Verder is het zo dat na afloop van het ongeluk is gebleken dat twee personen zijn overleden (uit de auto die het paaltje raakte) als gevolg van het ongeval en twee personen door het toeval bij elkaar werden gebracht op de begrafenis van de overledenen, verliefd raakten, trouwden en kinderen kregen.
Doordat het paaltje totaal weggerukt was uit de grond en verdween, leek het alsof het ongeluk 'uit het niets' is ontstaan. Het paaltje was immers de aanleiding, maar is niet meer terug te vinden. De mogelijke opmerking van een inzitter dat 'ze een bonk voelde' (of iets dergelijks) is niet meer mogelijk daar deze zijn overleden als gevolg van het ongeluk.
Er is hooguit een gat/gaatje in de grond en de paal was niet geregistreerd (eerder ontdekt). Het paaltje is echter een belangrijk onderdeel van de toedracht van het ongeluk. Zonder deze lijkt het een bijzonder toevallige samenloop, die niet een duidelijk aanwijsbare oorzaak heeft.
Iemand met een grote fantastie zou nu zeggen:
Goden hebben de auto's gestuurd! Het moet wel, want er is geen logische verklaring voor te vinden dat het ongeluk is ontstaan. (en uiteindelijk dus geen causale verklaring voor het feit dat twee mensen elkaar 'vonden' op de begrafenis en zich voortplanten)
Zouden ze echter wetenschap hebben van het paaltje, dan zou stan te pede hun idee in duigen vallen.
Zoeken naar irreduceerbaar complexe systemen heeft iets weg van achter de eigen staart aanrennen. Het zal nooit een bewijs opleveren, tenzij onomstotelijk wordt bewezen dat een systeem irreduceerbaar complex is, hetgeen naar mijn idee niet goed mogelijk is.
In deze is Darwin dus ook niet eerlijk geweest, maar zijn theorie blijft staan. Falsificatie als onderdeel van wetenschap is echter ook nog niet zo heel gek lang geldend. Pas sinds Karl Popper kreeg dit idee echt vleugels (al is het al sinds vele eeuwen bekend dat iets als waar bewijzen eigenlijk niet mogelijk is, Hume is een bekend filosoof die nog steeds bepaalde vragen onbeantwoord laat)
voetnoten:
*IC daarentegen berust veelal op op argumenten van 'ignorance' of 'incrudelity', welke we ook terug kunnen vinden in de het tsaristisch bezoek aan Nederland vele eeuwen geleden, waarbij de nabootsing van donder m.b.v. dunne metalen platen als 'godenwerk' werd gezien. Wij wisten echter wel beter. Niks geen goden, gewoon bewegend metaal
stepping stone: Een begrip dat in de verslavingswereld nogal eens gebruikt wordt: het gebruik van lichtere middelen zou aanleiding geven ook eens wat zwaardere middelen te gebruiken'. Het lichtere middel is de 'opstap' naar zwaardere middelen
hoger plan: Plan wordt hier niet gebruikt als een vooruitziend geheel, maar is een verwijzing naar een hoger niveau.
Ook al lijkt de natuur een vooropgesteld plan te zijn (bijv om tot de ontwikkeling van de mens te leiden) wij zijn niet meer dan 'vormsel' van mutatie en selectie. Achteraf gezien lijkt het allemaal heel doelmatig, maar onze verschijningsvorm is nooit een doel geweest. Het is een gevolg.
zondag 17 juni 2007
Grenzen aan de zorg. waar naar toe met de zorg voor ouderen?
ARTIKEL ONDER CONSTRUCTIE!
We worden doodgegooid met berichten over de zorg. De meesten zijn weinig veelbelovend. En de aantallen zijn groeiend. (dit heeft een tweeledig karakter naar mijn idee, waarover later iets meer)
Zeker de ouderenzorg blijft niet buiten schot. Alarmerende praktijken binnen verpleeghuizen, onweersbuien boven het verplegend personeel in de vorm van werkdrukverhoging de komende 30 a 40 jaar. (gezien de verwachte groei van de vraag naar zorg)
Concurrentie, de cliënt als spil en de grenzen van het systeem.
Den Haag heeft verordend dat zorginstelling een concurrerend geheel gaan vormen. In eerste instantie is dit naar mijn idee een logica, gezien de toekomst van de (ouderen)zorg. Een concurrerend systeem kan staan voor streven naar een optimaal product. Een zakelijk gegeven uit de economie. Aan dit systeem zitten in het geval van de ouderenzorg echter een aantal haken en ogen. Zorg is gericht op mensen, hét grote verschil met het leeuwendeel van andere aan concurrentie onderhevige 'zaken'. Welzijn en welvaart staan op gespannen voet met elkaar in de zorg. Concurrentie moet niet de vorm aannemen van bestrijding, maar zich persen door de nauwe opening van verbetering. Een concurrerend geheel dat als geheel een product creërt dat onze ethische verlangens vervult. Niet als een elkaar bestrijdend geheel. We moeten alleszins voorkomen dat zorg aan misleidende praktijken onderhevig wordt die bij winstbejag op de loer liggen.
Een goed product is een goed geholpen mens. Binnen de grenzen.
Deze grenzen zijn van velerlei aard en sommigen staan meer in het daglicht dan anderen, maar alle beperken ze het veld waarop de mens geholpen kan worden.
Ik stel voorop dat bij bepaling van standpunten in dit artikel de cliënt als spil gezien is.
Per keer probeer ik te bepalen waarom een bepaalt 'begrenzend' aspect een inbreuk doet op de mogelijkheid tot het bieden van optimale zorg.
Wij zelf
De fysieke gesteldheid van de bevolking doet mijns inziens weinig zonlicht schijnen op het toekomstperspectief van verplegend en verzorgend Nederland.
Een groot aantal gevallen van obesitas vergroot de werkdruk onevenredig en een verhoogde frequentie van zaken als diabetes type II zie ik weinig goeds doen met het voorkomen van fouten rondom medicatie)
Een probleem aan de andere kant van het spectrum is dat we steeds ouder worden. Dementie zal veel meer voor gaan komen (300.000 patienten binnen aanzienlijke tijd) Deze zorggroep heeft zeer speciale aandacht nodig, waarvan het grootste deel al niet gegeven kan worden als gevolg van kennis, attitude een vaardigheid op de werkvloer.
Alle goede bedoelingen ten spijt, deze zijn gemiddeld te weinig aanwezig op de werkvloer.
Wie klaagt over de zorg kan maar beter proberen zelf in goede gezondheid te blijven.
ICT in de zorg. Waar zit 'any key'?
De laatste jaren heeft de elektronische kant van de ICT zich flink weten te nestelen in het zorgwezen in het algemeen. Ik kan me niet voorstellen dat er nog afdelingen zijn die niet over minimaal één PC beschikken.
De PC is een prachtig apparaat, als het doet wat het moet doen. In mijn ogen zijn daar echter wel twee problemen bij ontstaan (die zich, zo schat ik, overigens niet alleen tot de zorg beperken)
1. de apparatuur en software zelf.
2. de gebruiker er van.
Ik vraag me af of het toenemende belang van PC-gebruik in de zorg wel onderkend wordt. Om te beginnen op macroniveau. De enorme sprong die computers hebben gemaakt de afgelopen 20 jaar heeft voor extreem snelle en goedkope producten gezorgd. De rekenkracht de tegenwoordige huiskamer 'bezit', is waarschijnlijk onwaarschijnlijk veel groter dan mensen als Neumann en Babbage ooit hadden durven dromen. De moordende concurrentie en de vraag naar steeds krachtiger systemen hebben echter ook een schaduwkant. Deze is te vinden in de enorme diversiteit aan systemen, die - en hier gaat het om - hooguit matig samenwerken.
Er moet gestreefd worden naar een uniform systeem, waarmee alle instellingen, artsen, paramedici en wat al dies meer zijt 'kunnen werken'.
Een simpel voorbeeld hiervan is de verregaande ondersteuning van een bestandsformaat als JPEG, dat geschikt is voor het opslaan van digitale beeldinformatie. Er zijn tientallen verschillende formaten in omloop, maar het JPEG formaat is een ontzettend veel gebruikte op het internet: ieder browserprogramma kan het correct weergeven.
Op microniveau zal de computer steeds meer het domein van de verzorgende en verpleegkundige binnentreden. Hierbij dient men zich er van te vergewissen dat men weet hoe een PC werkt. Dit probleem zal mijnsinziens op de lange termijn kleiner worden, aangezien de PC veel meer een standaard stuk meubilair is geworden in de Nederlandse huishoudens en zal de generatie die ermee opgroeit over 20 jaar al behoorlijk voet op de arbeidsmarkt hebben gezet. Tot die tijd zal op veel plekken de invoering van de PC ook tot veel inefficiëntie kunnen gaan leiden. Scholing en implementatie van gebruiksvriendelijke en duidelijke software zal zeer belangrijk zijn. Echter worden er ook kansen gelaten door het niet gebruiken van de ICT die feitelijk voorhanden is. Een digitale camera zou in mijn optiek een prachtig hulpmiddel zijn, niet in de laatste plaats als primair preventief gereedschap.
Fusies
Financiën
opdeling rijk/arm
Goede zorg is duur. We moeten niet de illusie hebben goedkope zorg te kunnen leveren die voldoet aan onze wensen. We moeten volgens Den Haag wel streven naar efficiënte zorg. Efficiëntie koppelt doorgaans kwantiteit aan prijs, maar zoals al eerder gesteld: welzijn en welvaart staan op gespannen voet. Het grote verschil zit in het karakter van van de twee. De eerste is van psychische aard, de tweede van economische aard. Ze zijn ontegenzeggelijk met elkaar verbonden, zonder een bepaalde vorm van welvaart zou ons welzijn veel geringer zijn.
De ouderenzorg echter, vraagt om een hernieuwde blik op een mogelijk aandeel welzijn in efficiëntie. Welzijn en welvaart verdienen doorgaans niet evenveel respect in dit geheel. (als welzijn al een onderdeel is)
Zoals prof. van der Heijden het stelde in een toespraak van hem in Twente rondom het HKZ profiel is de Waarde van een product te zien als de verhouding tussen kwaliteit en prijs.
We moeten streven naar een zo groot mogelijke Waarde van onze zorg. Met in ons achterhoofd dat goede zorg duur is, kunnen we niet verwachten dat deze verhouding extreme vormen aan kan nemen. Aan boven en onderzijde is ze begrensd.
Sterk hiërarchische structuur binnen helpende -> verz - > verpleegkundig continuüm
Welzijn van de cliënt (zakelijk aspect)
Groei van de markt.
Het simpele feit dat het (relatieve) aantal ouderen in Nederland aan het toenemen is en dit de komende 20 à 30 jaar zal blijven doen laat ons volgens de wegen van de logica doen concluderen dat de vraag naar aan ouderen gerelateerde producten en diensten sterk zal toenemen.
Ouderen moeten hier weerbaar tegen gemaakt kunnen worden. Concurrentie kan een harde speler zijn. Er zit een winstoogmerk in het ene oog, het andere oog is blind.
Architectuur
Opzetten van kennisnetwerk
evidence based/best practice, de neuzen één kant op krijgen!
De ontwikkeling die het verplegend en verzorgend beroep wil en moet doormaken is die van de professie. De wet BIG met zijn tuchtrecht, registratieplicht, de beschermde titel van verpleegkundige, kwaliteitsregister zijn hier alle gevolg en katalysator van.
Vergaring van relevante kennis neemt zijn plaats in het 'evidence based' of 'best practice' werken. Ik vraag me echter af hoeveel van deze, doorgaans prachtige en lucide ideeën ook daadwerkelijk bij de spil van het verhaal (de cliënt, weet u nog wel!) terechtkomen.
Ook systemen die niet gezien worden als evidence based, kunnen hun voordelen bieden. NDT bijvoorbeeld heeft geen onderzoek dat de werking ervan bewijst, maar kan wel zorgen voor een grotere, tot verregaande uniformiteit in de behandeling van cliënten, doordat richtlijnen heel duidelijk zijn. (ziet u de parrallel met de ICT?)
D
De positieve kant van onze zorg.
Bezijden deze - misschien omvangrijke - 'lijst' van problemen die de auteur op heeft gesomd, wil ik mij op het einde richten op de positieve kijk die we op zorg moeten hebben. Niet alleen omdat een puur negatieve kijk niet alleen onjuist zou zijn, maar ook omdat we moeten realiseren dat onze 'broeders en zusters' op de werkvloer een basis vormen voor een goed werkende maatschappij. De gezondheidszorg is niet alleen een plek waar mensen worden gered en geholpen, maar ook een pilaar van onze maatschappij. Om te beginnen is het een uiting van onze drang naar naleving van onze ethische waarden.
We moeten inzien dat er ook fantastisch werk wordt geleverd. Zorg wordt altijd langs de lat van kwaliteit gelegd, maar als er vaak aan de kwantiteit* niet kan worden voldaan is dat hetzelfde als iemand met 1 vinger een paganini caprice te willen laten spelen.
Het beroep van verpleegkundige of verzorgende in de ouderenzorg kan een prachtig beroep zijn en
De auteur merkt op met spijt deze weinig elegante vorm van het woord kwantiteit (quantiteit) te gebruiken.
We worden doodgegooid met berichten over de zorg. De meesten zijn weinig veelbelovend. En de aantallen zijn groeiend. (dit heeft een tweeledig karakter naar mijn idee, waarover later iets meer)
Zeker de ouderenzorg blijft niet buiten schot. Alarmerende praktijken binnen verpleeghuizen, onweersbuien boven het verplegend personeel in de vorm van werkdrukverhoging de komende 30 a 40 jaar. (gezien de verwachte groei van de vraag naar zorg)
Concurrentie, de cliënt als spil en de grenzen van het systeem.
Den Haag heeft verordend dat zorginstelling een concurrerend geheel gaan vormen. In eerste instantie is dit naar mijn idee een logica, gezien de toekomst van de (ouderen)zorg. Een concurrerend systeem kan staan voor streven naar een optimaal product. Een zakelijk gegeven uit de economie. Aan dit systeem zitten in het geval van de ouderenzorg echter een aantal haken en ogen. Zorg is gericht op mensen, hét grote verschil met het leeuwendeel van andere aan concurrentie onderhevige 'zaken'. Welzijn en welvaart staan op gespannen voet met elkaar in de zorg. Concurrentie moet niet de vorm aannemen van bestrijding, maar zich persen door de nauwe opening van verbetering. Een concurrerend geheel dat als geheel een product creërt dat onze ethische verlangens vervult. Niet als een elkaar bestrijdend geheel. We moeten alleszins voorkomen dat zorg aan misleidende praktijken onderhevig wordt die bij winstbejag op de loer liggen.
Een goed product is een goed geholpen mens. Binnen de grenzen.
Deze grenzen zijn van velerlei aard en sommigen staan meer in het daglicht dan anderen, maar alle beperken ze het veld waarop de mens geholpen kan worden.
Ik stel voorop dat bij bepaling van standpunten in dit artikel de cliënt als spil gezien is.
Per keer probeer ik te bepalen waarom een bepaalt 'begrenzend' aspect een inbreuk doet op de mogelijkheid tot het bieden van optimale zorg.
Wij zelf
De fysieke gesteldheid van de bevolking doet mijns inziens weinig zonlicht schijnen op het toekomstperspectief van verplegend en verzorgend Nederland.
Een groot aantal gevallen van obesitas vergroot de werkdruk onevenredig en een verhoogde frequentie van zaken als diabetes type II zie ik weinig goeds doen met het voorkomen van fouten rondom medicatie)
Een probleem aan de andere kant van het spectrum is dat we steeds ouder worden. Dementie zal veel meer voor gaan komen (300.000 patienten binnen aanzienlijke tijd) Deze zorggroep heeft zeer speciale aandacht nodig, waarvan het grootste deel al niet gegeven kan worden als gevolg van kennis, attitude een vaardigheid op de werkvloer.
Alle goede bedoelingen ten spijt, deze zijn gemiddeld te weinig aanwezig op de werkvloer.
Wie klaagt over de zorg kan maar beter proberen zelf in goede gezondheid te blijven.
ICT in de zorg. Waar zit 'any key'?
De laatste jaren heeft de elektronische kant van de ICT zich flink weten te nestelen in het zorgwezen in het algemeen. Ik kan me niet voorstellen dat er nog afdelingen zijn die niet over minimaal één PC beschikken.
De PC is een prachtig apparaat, als het doet wat het moet doen. In mijn ogen zijn daar echter wel twee problemen bij ontstaan (die zich, zo schat ik, overigens niet alleen tot de zorg beperken)
1. de apparatuur en software zelf.
2. de gebruiker er van.
Ik vraag me af of het toenemende belang van PC-gebruik in de zorg wel onderkend wordt. Om te beginnen op macroniveau. De enorme sprong die computers hebben gemaakt de afgelopen 20 jaar heeft voor extreem snelle en goedkope producten gezorgd. De rekenkracht de tegenwoordige huiskamer 'bezit', is waarschijnlijk onwaarschijnlijk veel groter dan mensen als Neumann en Babbage ooit hadden durven dromen. De moordende concurrentie en de vraag naar steeds krachtiger systemen hebben echter ook een schaduwkant. Deze is te vinden in de enorme diversiteit aan systemen, die - en hier gaat het om - hooguit matig samenwerken.
Er moet gestreefd worden naar een uniform systeem, waarmee alle instellingen, artsen, paramedici en wat al dies meer zijt 'kunnen werken'.
Een simpel voorbeeld hiervan is de verregaande ondersteuning van een bestandsformaat als JPEG, dat geschikt is voor het opslaan van digitale beeldinformatie. Er zijn tientallen verschillende formaten in omloop, maar het JPEG formaat is een ontzettend veel gebruikte op het internet: ieder browserprogramma kan het correct weergeven.
Op microniveau zal de computer steeds meer het domein van de verzorgende en verpleegkundige binnentreden. Hierbij dient men zich er van te vergewissen dat men weet hoe een PC werkt. Dit probleem zal mijnsinziens op de lange termijn kleiner worden, aangezien de PC veel meer een standaard stuk meubilair is geworden in de Nederlandse huishoudens en zal de generatie die ermee opgroeit over 20 jaar al behoorlijk voet op de arbeidsmarkt hebben gezet. Tot die tijd zal op veel plekken de invoering van de PC ook tot veel inefficiëntie kunnen gaan leiden. Scholing en implementatie van gebruiksvriendelijke en duidelijke software zal zeer belangrijk zijn. Echter worden er ook kansen gelaten door het niet gebruiken van de ICT die feitelijk voorhanden is. Een digitale camera zou in mijn optiek een prachtig hulpmiddel zijn, niet in de laatste plaats als primair preventief gereedschap.
Fusies
Financiën
opdeling rijk/arm
Goede zorg is duur. We moeten niet de illusie hebben goedkope zorg te kunnen leveren die voldoet aan onze wensen. We moeten volgens Den Haag wel streven naar efficiënte zorg. Efficiëntie koppelt doorgaans kwantiteit aan prijs, maar zoals al eerder gesteld: welzijn en welvaart staan op gespannen voet. Het grote verschil zit in het karakter van van de twee. De eerste is van psychische aard, de tweede van economische aard. Ze zijn ontegenzeggelijk met elkaar verbonden, zonder een bepaalde vorm van welvaart zou ons welzijn veel geringer zijn.
De ouderenzorg echter, vraagt om een hernieuwde blik op een mogelijk aandeel welzijn in efficiëntie. Welzijn en welvaart verdienen doorgaans niet evenveel respect in dit geheel. (als welzijn al een onderdeel is)
Zoals prof. van der Heijden het stelde in een toespraak van hem in Twente rondom het HKZ profiel is de Waarde van een product te zien als de verhouding tussen kwaliteit en prijs.
We moeten streven naar een zo groot mogelijke Waarde van onze zorg. Met in ons achterhoofd dat goede zorg duur is, kunnen we niet verwachten dat deze verhouding extreme vormen aan kan nemen. Aan boven en onderzijde is ze begrensd.
Sterk hiërarchische structuur binnen helpende -> verz - > verpleegkundig continuüm
Welzijn van de cliënt (zakelijk aspect)
Groei van de markt.
Het simpele feit dat het (relatieve) aantal ouderen in Nederland aan het toenemen is en dit de komende 20 à 30 jaar zal blijven doen laat ons volgens de wegen van de logica doen concluderen dat de vraag naar aan ouderen gerelateerde producten en diensten sterk zal toenemen.
Ouderen moeten hier weerbaar tegen gemaakt kunnen worden. Concurrentie kan een harde speler zijn. Er zit een winstoogmerk in het ene oog, het andere oog is blind.
Architectuur
Opzetten van kennisnetwerk
evidence based/best practice, de neuzen één kant op krijgen!
De ontwikkeling die het verplegend en verzorgend beroep wil en moet doormaken is die van de professie. De wet BIG met zijn tuchtrecht, registratieplicht, de beschermde titel van verpleegkundige, kwaliteitsregister zijn hier alle gevolg en katalysator van.
Vergaring van relevante kennis neemt zijn plaats in het 'evidence based' of 'best practice' werken. Ik vraag me echter af hoeveel van deze, doorgaans prachtige en lucide ideeën ook daadwerkelijk bij de spil van het verhaal (de cliënt, weet u nog wel!) terechtkomen.
Ook systemen die niet gezien worden als evidence based, kunnen hun voordelen bieden. NDT bijvoorbeeld heeft geen onderzoek dat de werking ervan bewijst, maar kan wel zorgen voor een grotere, tot verregaande uniformiteit in de behandeling van cliënten, doordat richtlijnen heel duidelijk zijn. (ziet u de parrallel met de ICT?)
D
De positieve kant van onze zorg.
Bezijden deze - misschien omvangrijke - 'lijst' van problemen die de auteur op heeft gesomd, wil ik mij op het einde richten op de positieve kijk die we op zorg moeten hebben. Niet alleen omdat een puur negatieve kijk niet alleen onjuist zou zijn, maar ook omdat we moeten realiseren dat onze 'broeders en zusters' op de werkvloer een basis vormen voor een goed werkende maatschappij. De gezondheidszorg is niet alleen een plek waar mensen worden gered en geholpen, maar ook een pilaar van onze maatschappij. Om te beginnen is het een uiting van onze drang naar naleving van onze ethische waarden.
We moeten inzien dat er ook fantastisch werk wordt geleverd. Zorg wordt altijd langs de lat van kwaliteit gelegd, maar als er vaak aan de kwantiteit* niet kan worden voldaan is dat hetzelfde als iemand met 1 vinger een paganini caprice te willen laten spelen.
Het beroep van verpleegkundige of verzorgende in de ouderenzorg kan een prachtig beroep zijn en
De auteur merkt op met spijt deze weinig elegante vorm van het woord kwantiteit (quantiteit) te gebruiken.
dinsdag 12 juni 2007
zondag 10 juni 2007
The floods part III, Enschede city in washes.
Zojuist zijn hier de hemelpoorten geopend. Noach had er van gesmuld, maar ondertussen zit ik te wachten tot de drollen van de buren voorbij komen drijven.
Prachtig dit, behalve dan dat ik op de terugweg van een fijne avonddienst binnen een nanoseconde compleet doorweekt was. Eigenlijk denk ik dat ik al nat was voordat ik überhaupt al buiten was...
De foto's hieronder zijn gemaakt na een kwartier flink regenen.
Laat je maar weer eens beseffen dat zelfs een 'scheet' van moeder natuur je heel verbaasd kan doen staan. Heb echt zelden zo'n hoosbui meegemaakt!



Liset, die met vacuüm gezogen laarzen de straat redde door een putdeksel te openen samen met de buurman. Moordwijf!
De buurman probeert een put door te 'porren'
Onze stoep, mn tenen zijn nog net niet in beeld (stond nog op blote voeten, aangezien mijn schoenen 'wat vochtig waren' :D
Prachtig dit, behalve dan dat ik op de terugweg van een fijne avonddienst binnen een nanoseconde compleet doorweekt was. Eigenlijk denk ik dat ik al nat was voordat ik überhaupt al buiten was...
De foto's hieronder zijn gemaakt na een kwartier flink regenen.
Laat je maar weer eens beseffen dat zelfs een 'scheet' van moeder natuur je heel verbaasd kan doen staan. Heb echt zelden zo'n hoosbui meegemaakt!



Liset, die met vacuüm gezogen laarzen de straat redde door een putdeksel te openen samen met de buurman. Moordwijf!
De buurman probeert een put door te 'porren'
Onze stoep, mn tenen zijn nog net niet in beeld (stond nog op blote voeten, aangezien mijn schoenen 'wat vochtig waren' :Dmaandag 4 juni 2007
Vervoegingen
ARTIKEL ONDER CONSTRUCTIE!
Een degelijk begrip van de Nederlandse grammatica is niet ontzettend moeilijk. Iedere zin heeft een bepaalde structuur, waarop regels worden toegepast.
Zoals de inhoud van de zin de plek van de woorden in de zin bepaalt, bepaalt de 'plek' de regels voor de schrijfwijze van het woord. Het woord plek moet niet alleen letterlijk worden gezien, zoals we zodadelijk zullen zien.
De inhoud bepaalt de vorm:
een gebiedende zin:
Dien het eten op.
een vraag:
Wil iemand het avondeten opdienen?
een 'gewone' zin:
Ik heb het eten opgediend.
Maak een aantal van dergelijke zinnen en je zult zien dat er een bepaald terugkerend patroon in zit.
Over drie onderdelen van dat patroon wil ik het even hebben, aangezien ze de basis vormen voor veel grammaticale regels. Het zijn:
het onderwerp
Het gezegde
de persoonsvorm
We zullen ons voornamelijk met de 'normale' zin bezighouden.
'Ik heb het eten opgediend'
We zien een aantal zaken, zoals een verwijzing naar een 'acteur' (ik) en een handeling van de acteur. Het woord acteur houdt in dat ook niet-levende onderwerpen kunnen 'acteren' in de zin. En daarbij zijn we gekomen aan het 'onderwerp' van de zin. De acteur.
In de bovenstaande zin is 'Ik' het onderwerp. (let er op dat er niet staat 'ben ik het onderwerp')
We kunnen ons vervolgens de vraag stellen wat ik dan wel 'te vertellen' heeft. 'De zin 'Ik heb het eten opgediend' geeft aan dat 'ik' in 'het verleden' het eten heeft opgediend. De zin staat in de verleden tijd. Ook wordt er aangegeven dat de handeling 'af' is en niet meer voortduurt. We spreken dan van 'voltooid verleden tijd'. Dit is één van de verschillende tijden waarin een zin geschreven (of gezegd) kan worden.
We onderscheiden grofweg:
Verleden Tijd
Tegenwoordige Tijd
Toekomstige Tijd
De tijd valt ons - na het lezen te hebben geleerd - praktisch onbewust op. We zijn getraind om ons, wellicht onbewust, het gezegde in de zin te gebruiken voor de plaatsing in de tijd.
'Ik heb het eten opgediend'
We vragen ons dus waar het onderwerp 'ik' zich mee bezighoudt of heeft gehouden.
In dit geval is het antwoord: opdienen. In deze zin zien we het woord 'opdienen' terug als 'opgediend'. (Wellicht heeft u op de automatische piloot gekozen voor 'het eten opdienen'. Dit is natuurlijk feitelijk juist, maar voor ons doel moeten we soms bijna kinderachtig simpel denken en zo min mogelijk informatie willen verschaffen.)
Het antwoord dat we op de laatste vraag naar de bezigheden van 'ik' hebben gegeven heeft ons de persoonsvorm gegeven. Deze persoonsvorm is onderdeel van het gezegde dat we kunnen vinden door te kijken naar de volledige informatie die over 'ik' verschaft wordt. 'Ik' heeft het eten opgediend. 'Heb het eten opgediend' is het gezegde van de zin.
Binnen het gezegde kunnen we in een aantal gevallen het naamwoordelijk gezegde (de dingen) en het spreekwoordelijk gezegde (wat de dingen doen) onderscheiden. Het spreekwoordelijk deel komt altijd voor, het naamwoordelijk deel hoeft niet altijd voor te komen.
'Ik dien op' bevat bijvoorbeeld wel een gezegde, maar alleen een spreekwoordelijk deel Daarnaast heeft de zin een onderwerp. Het naamwoordelijk deel van het gezegde verschaft extra informatie over de samengang tussen onderwerp en diens handeling.
Een 'normale' zin moet dus in ieder geval een onderwerp hebben en een (spreekwoordelijk) gezegde.
Zoals gezegd bepaalt de inhoud in feite de regels voor het schrijven van de woorden in de zin.
Als ik wil vertellen dat 'ik' klaar is met het opdienen van het eten zal ik kiezen voor de zin 'ik heeft het eten opgediend' en niet voor 'ik dient het eten op'.
TO CONTINUE
Een degelijk begrip van de Nederlandse grammatica is niet ontzettend moeilijk. Iedere zin heeft een bepaalde structuur, waarop regels worden toegepast.
Zoals de inhoud van de zin de plek van de woorden in de zin bepaalt, bepaalt de 'plek' de regels voor de schrijfwijze van het woord. Het woord plek moet niet alleen letterlijk worden gezien, zoals we zodadelijk zullen zien.
De inhoud bepaalt de vorm:
een gebiedende zin:
Dien het eten op.
een vraag:
Wil iemand het avondeten opdienen?
een 'gewone' zin:
Ik heb het eten opgediend.
Maak een aantal van dergelijke zinnen en je zult zien dat er een bepaald terugkerend patroon in zit.
Over drie onderdelen van dat patroon wil ik het even hebben, aangezien ze de basis vormen voor veel grammaticale regels. Het zijn:
het onderwerp
Het gezegde
de persoonsvorm
We zullen ons voornamelijk met de 'normale' zin bezighouden.
'Ik heb het eten opgediend'
We zien een aantal zaken, zoals een verwijzing naar een 'acteur' (ik) en een handeling van de acteur. Het woord acteur houdt in dat ook niet-levende onderwerpen kunnen 'acteren' in de zin. En daarbij zijn we gekomen aan het 'onderwerp' van de zin. De acteur.
In de bovenstaande zin is 'Ik' het onderwerp. (let er op dat er niet staat 'ben ik het onderwerp')
We kunnen ons vervolgens de vraag stellen wat ik dan wel 'te vertellen' heeft. 'De zin 'Ik heb het eten opgediend' geeft aan dat 'ik' in 'het verleden' het eten heeft opgediend. De zin staat in de verleden tijd. Ook wordt er aangegeven dat de handeling 'af' is en niet meer voortduurt. We spreken dan van 'voltooid verleden tijd'. Dit is één van de verschillende tijden waarin een zin geschreven (of gezegd) kan worden.
We onderscheiden grofweg:
Verleden Tijd
Tegenwoordige Tijd
Toekomstige Tijd
De tijd valt ons - na het lezen te hebben geleerd - praktisch onbewust op. We zijn getraind om ons, wellicht onbewust, het gezegde in de zin te gebruiken voor de plaatsing in de tijd.
'Ik heb het eten opgediend'
We vragen ons dus waar het onderwerp 'ik' zich mee bezighoudt of heeft gehouden.
In dit geval is het antwoord: opdienen. In deze zin zien we het woord 'opdienen' terug als 'opgediend'. (Wellicht heeft u op de automatische piloot gekozen voor 'het eten opdienen'. Dit is natuurlijk feitelijk juist, maar voor ons doel moeten we soms bijna kinderachtig simpel denken en zo min mogelijk informatie willen verschaffen.)
Het antwoord dat we op de laatste vraag naar de bezigheden van 'ik' hebben gegeven heeft ons de persoonsvorm gegeven. Deze persoonsvorm is onderdeel van het gezegde dat we kunnen vinden door te kijken naar de volledige informatie die over 'ik' verschaft wordt. 'Ik' heeft het eten opgediend. 'Heb het eten opgediend' is het gezegde van de zin.
Binnen het gezegde kunnen we in een aantal gevallen het naamwoordelijk gezegde (de dingen) en het spreekwoordelijk gezegde (wat de dingen doen) onderscheiden. Het spreekwoordelijk deel komt altijd voor, het naamwoordelijk deel hoeft niet altijd voor te komen.
'Ik dien op' bevat bijvoorbeeld wel een gezegde, maar alleen een spreekwoordelijk deel Daarnaast heeft de zin een onderwerp. Het naamwoordelijk deel van het gezegde verschaft extra informatie over de samengang tussen onderwerp en diens handeling.
Een 'normale' zin moet dus in ieder geval een onderwerp hebben en een (spreekwoordelijk) gezegde.
Zoals gezegd bepaalt de inhoud in feite de regels voor het schrijven van de woorden in de zin.
Als ik wil vertellen dat 'ik' klaar is met het opdienen van het eten zal ik kiezen voor de zin 'ik heeft het eten opgediend' en niet voor 'ik dient het eten op'.
TO CONTINUE
dinsdag 22 mei 2007
DIY audio
Jack plug:
mono:
Tip: signal
Sleeve: Ground
stereo:
Tip: Left
Ring: Right
Sleeve: ground
Balanced:
Tip: positive phase
Ring: negative phase
Sleeve: ground
shielded cables (mains/interconnects)
source:
shield connects to ground
'receiver':
shield does NOT connect
mono:
Tip: signal
Sleeve: Ground
stereo:
Tip: Left
Ring: Right
Sleeve: ground
Balanced:
Tip: positive phase
Ring: negative phase
Sleeve: ground
shielded cables (mains/interconnects)
source:
shield connects to ground
'receiver':
shield does NOT connect
maandag 21 mei 2007
de helden van het slagveld
Toen ik 13 jaar oud was, logeerde er een canadees echtpaar bij ons thuis.
Nederland was 50 jaar bevrijd en ter ere van dat jubileum hadden ze vele veteranen van overzee gehaald. Zo ook deze man.
Een gerimpelde oude man, bijna overspannen van alle indrukken op dit bezoek aan Europa. Hij rookte soms met trillende handen zijn sigaret. Volgens z'n vrouw dubbel zoveel als normaal overigens.
Hij was erbij geweest.
D-day. Decision day. Normandië.
Meerdere malen aan de dood ontsnapt, op miraculeuze wijze. De verhalen zal ik voor me houden, want gezien het feit dat het 11 jaar geleden is, zal er het één en ander 'verloren' zijn gegaan. Ik zou er afbreuk aan doen.
Wat ik wel zeker weet is dat de kans dat hij hier niet had gezeten immens veel groter was dan de kans op mijn ontmoeting met hem.
Duizenden mannen, gehuld in een praktisch identiek uniform. Klaar om het strand op te gaan. Timmermannen, electriciens, loodgieters, postbodes, artsen en gemeenteambtenaren. Door een oorlogssysteem bijeen gebracht. Door het vijandelijke systeem uiteengerukt.
Duizenden mannen, op bevel van mannen met meer strepen: voor de vrijheid!
Duizenden kruizen.
Miljarden herinneringen. Miljoenen nachtmerries. Vietnam, Irak, Afghanistan, Cambodja.
Een ziek soort Risk. Ik hoop op de eerste oorlogsfilm die een even groot aantal slachtoffers eist. Mensen die het eind niet halen. Flauw gevallen, brakend, of in shock.
Recht in hun bewustzijn geschoten.
Zodat wij en de generaties na ons, geen helden hoeven zijn en geen bevrijdingsdag overzee hoeven te vieren.
Nederland was 50 jaar bevrijd en ter ere van dat jubileum hadden ze vele veteranen van overzee gehaald. Zo ook deze man.
Een gerimpelde oude man, bijna overspannen van alle indrukken op dit bezoek aan Europa. Hij rookte soms met trillende handen zijn sigaret. Volgens z'n vrouw dubbel zoveel als normaal overigens.
Hij was erbij geweest.
D-day. Decision day. Normandië.
Meerdere malen aan de dood ontsnapt, op miraculeuze wijze. De verhalen zal ik voor me houden, want gezien het feit dat het 11 jaar geleden is, zal er het één en ander 'verloren' zijn gegaan. Ik zou er afbreuk aan doen.
Wat ik wel zeker weet is dat de kans dat hij hier niet had gezeten immens veel groter was dan de kans op mijn ontmoeting met hem.
Duizenden mannen, gehuld in een praktisch identiek uniform. Klaar om het strand op te gaan. Timmermannen, electriciens, loodgieters, postbodes, artsen en gemeenteambtenaren. Door een oorlogssysteem bijeen gebracht. Door het vijandelijke systeem uiteengerukt.
Duizenden mannen, op bevel van mannen met meer strepen: voor de vrijheid!
Duizenden kruizen.
Miljarden herinneringen. Miljoenen nachtmerries. Vietnam, Irak, Afghanistan, Cambodja.
Een ziek soort Risk. Ik hoop op de eerste oorlogsfilm die een even groot aantal slachtoffers eist. Mensen die het eind niet halen. Flauw gevallen, brakend, of in shock.
Recht in hun bewustzijn geschoten.
Zodat wij en de generaties na ons, geen helden hoeven zijn en geen bevrijdingsdag overzee hoeven te vieren.
zondag 20 mei 2007
anatomie/fysiologie
Simpel -> Complex
In het lichaam hebben ogenschijnlijk onbetekenende eigenschappen van zeer kleine deeltjes enorme gevolgen.
Zonder het minime ladingsverschil tussen verschillende delen van het watermolecuul had u dit niet zitten lezen!
drie manieren om vanuit punt A iets gedaan te krijgen in punt B
1. transport van stoffen (bijv transport van zuurstof)
2. hormonale invloed vanuit A -> (x) -> B (aanmaak CCK -> uitscheiding van gal)
3. neurale invloed (reflex)
Systemen
Bloedsomloop
kleine en grote bloedsomloop
Zenuwstelsel
autonoom & animaal
Spijsvertering
Endocrien
In het lichaam hebben ogenschijnlijk onbetekenende eigenschappen van zeer kleine deeltjes enorme gevolgen.
Zonder het minime ladingsverschil tussen verschillende delen van het watermolecuul had u dit niet zitten lezen!
drie manieren om vanuit punt A iets gedaan te krijgen in punt B
1. transport van stoffen (bijv transport van zuurstof)
2. hormonale invloed vanuit A -> (x) -> B (aanmaak CCK -> uitscheiding van gal)
3. neurale invloed (reflex)
Systemen
Bloedsomloop
kleine en grote bloedsomloop
Zenuwstelsel
autonoom & animaal
Spijsvertering
Endocrien
Van klein naar groot...
Ik zou graag een poging doen om u - lectori salutem - mee te nemen op een reisje.
Eigenlijk is de verkleinvorm een misleiding, maar als ik u de afstand zou vertellen, zou u waarschijnlijk afhaken, of mij voor gek verklaren. Met de tweede optie zou ik kunnen leven, maar ik zou toch graag voorkomen dat u bij voorbaat afhaakt.
Er is weinig dat zo 'awe-inspiring' is als een fractie besef van verhoudingen in de natuur, want daar wilde ik het graag over hebben. We gaan op reis van de 'binnenkant' van atomen, naar het randje van het heelal.
In feite bestaan we voornamelijk uit 'niets'. Al onze bekende materie is opgebouwd uit atomen, zoals velen van u waarschijnlijk weten. Over die atomen heeft men veel gekissebist, maar een voor ons goed bruikbaar model (want de feitelijke opbouw van atomen is letterlijk 'onvoorstelbaar') is het model van Rutherford.
Een atoom is in dit model opgebouwd uit een kern, met daaromheen cirkelend de 'elektronen' (het allerkleinste, op zichzelf staande 'bouwsteentje' dat we kennen). De kern van het atoom is opgebouwd uit neutronen en protonen (die op hun beurt weer zijn opgebouwd uit quarks, maar deze bestaan niet in 'hun eentje') Het menselijk lichaam is opgebouwd uit vele biljarden van dergelijke constructies. (waarvan de allersimpelste configuratie - bekend als 'waterstof' - met 63% verreweg de meest voorkomende is!)
Het atoom is zo ontzettend klein, dat het eigenlijk ons voorstellingsvermogen te boven gaat.
Stelt u zich eens een afstand van een centimeter voor, pak voor het gemak een lineaal. een tiende van die centimeter is een millimeter en tien tegen één dat het de kleinste eenheid op uw meetlat is.
Een behoorlijke kleine, maar nog hanteerbare afmeting. Maar dat is gauw afgelopen: Stelt u zich nu voor dat u die millimeter in zou moeten delen in één miljoen afzonderlijke stukjes. We zijn aangeland op het niveau van de nanometers. Het wordt helemaal absurd als we bedenken dat er van het gemiddelde atoom vijf naast elkaar passen in die nanometer. Er gaan dus VIJF MILJOEN atomen in een milimeter!
Als mensen de afmeting van een gemiddeld atoom zouden hebben, zou de hele wereldbevolking op zo'n 1,20m naast elkaar gezet kunnen worden!
In een kubieke centimeter aaneengestapelde atomen bevinden zich dus gemiddeld zo'n 125.000.000.000.000.000.000 atomen. (125 miljard miljard)
Ik zou zeggen: dat is verdomd klein...
Maar we zijn er nog niet! Nee, nee, we zijn er nog lang niet.
We gaan terug naar het wereldje van één atoom. We staan op de kern en kijken naar het prachtige schouwspel dat elektronen wel op moeten leveren. Maar om op die schaal de elektronen te kunnen zien, hebben we een enorme verrekijker nodig.
Stelt u zich een voetbal veld voor. De middenstip symboliseert de kern van een atoom. De elektronen 'cirkelen' OM DE BUITENLIJNEN van het veld!!
We hebben nu dus een millimeter in vijf miljoen stukjes verdeeld. Vervolgens hebben we ons vergesteld dat één van die vijfmiljoen stukjes een compleet voetbal veld bevat, zijn op de miniscule middenstip gaan staan en hebben ons gerealiseerd dat de elektronen een 'onmún'ig' (prachtige Twents voor 'ontzettend') eind weg zijn!
Tussen ons en de elektronen bevindt zich niets
Ergo bestaan we voor het grootste deel uit 'niets'... (Al bestaan we er dus niet uit, aangezien we bestaan bij de gratie van deeltjes die het 'niets' afbakenen)
Om de zaken nog erger te maken:
Op het niveau van een atoom zijn er bestanddelen die ten opzichte van elkaar zoveel in gewicht verschillen, dat er één verwaarloosbaar klein is ten opzichte van de andere twee: de elektronen hebben een zeer kleine massa ten opzichte van neutronen en protonen. En dat terwijl een neutron (ongeveer even zwaar als een proton) de megalomane massa van 1,67493 × 10-27 kg heeft. (dat zijn dus 26 nullen achter de komma en daar 167493 achter).
0,00000000000000000000000000167493 kg.
De volgende keer gaan we van het atoom écht op weg naar de rand van het heelal, nu is het even tijd om de hersenen wat rust te geven.
gegroet!
Eigenlijk is de verkleinvorm een misleiding, maar als ik u de afstand zou vertellen, zou u waarschijnlijk afhaken, of mij voor gek verklaren. Met de tweede optie zou ik kunnen leven, maar ik zou toch graag voorkomen dat u bij voorbaat afhaakt.
Er is weinig dat zo 'awe-inspiring' is als een fractie besef van verhoudingen in de natuur, want daar wilde ik het graag over hebben. We gaan op reis van de 'binnenkant' van atomen, naar het randje van het heelal.
In feite bestaan we voornamelijk uit 'niets'. Al onze bekende materie is opgebouwd uit atomen, zoals velen van u waarschijnlijk weten. Over die atomen heeft men veel gekissebist, maar een voor ons goed bruikbaar model (want de feitelijke opbouw van atomen is letterlijk 'onvoorstelbaar') is het model van Rutherford.
Een atoom is in dit model opgebouwd uit een kern, met daaromheen cirkelend de 'elektronen' (het allerkleinste, op zichzelf staande 'bouwsteentje' dat we kennen). De kern van het atoom is opgebouwd uit neutronen en protonen (die op hun beurt weer zijn opgebouwd uit quarks, maar deze bestaan niet in 'hun eentje') Het menselijk lichaam is opgebouwd uit vele biljarden van dergelijke constructies. (waarvan de allersimpelste configuratie - bekend als 'waterstof' - met 63% verreweg de meest voorkomende is!)
Het atoom is zo ontzettend klein, dat het eigenlijk ons voorstellingsvermogen te boven gaat.
Stelt u zich eens een afstand van een centimeter voor, pak voor het gemak een lineaal. een tiende van die centimeter is een millimeter en tien tegen één dat het de kleinste eenheid op uw meetlat is.
Een behoorlijke kleine, maar nog hanteerbare afmeting. Maar dat is gauw afgelopen: Stelt u zich nu voor dat u die millimeter in zou moeten delen in één miljoen afzonderlijke stukjes. We zijn aangeland op het niveau van de nanometers. Het wordt helemaal absurd als we bedenken dat er van het gemiddelde atoom vijf naast elkaar passen in die nanometer. Er gaan dus VIJF MILJOEN atomen in een milimeter!
Als mensen de afmeting van een gemiddeld atoom zouden hebben, zou de hele wereldbevolking op zo'n 1,20m naast elkaar gezet kunnen worden!
In een kubieke centimeter aaneengestapelde atomen bevinden zich dus gemiddeld zo'n 125.000.000.000.000.000.000 atomen. (125 miljard miljard)
Ik zou zeggen: dat is verdomd klein...
Maar we zijn er nog niet! Nee, nee, we zijn er nog lang niet.
We gaan terug naar het wereldje van één atoom. We staan op de kern en kijken naar het prachtige schouwspel dat elektronen wel op moeten leveren. Maar om op die schaal de elektronen te kunnen zien, hebben we een enorme verrekijker nodig.
Stelt u zich een voetbal veld voor. De middenstip symboliseert de kern van een atoom. De elektronen 'cirkelen' OM DE BUITENLIJNEN van het veld!!
We hebben nu dus een millimeter in vijf miljoen stukjes verdeeld. Vervolgens hebben we ons vergesteld dat één van die vijfmiljoen stukjes een compleet voetbal veld bevat, zijn op de miniscule middenstip gaan staan en hebben ons gerealiseerd dat de elektronen een 'onmún'ig' (prachtige Twents voor 'ontzettend') eind weg zijn!
Tussen ons en de elektronen bevindt zich niets
Ergo bestaan we voor het grootste deel uit 'niets'... (Al bestaan we er dus niet uit, aangezien we bestaan bij de gratie van deeltjes die het 'niets' afbakenen)
Om de zaken nog erger te maken:
Op het niveau van een atoom zijn er bestanddelen die ten opzichte van elkaar zoveel in gewicht verschillen, dat er één verwaarloosbaar klein is ten opzichte van de andere twee: de elektronen hebben een zeer kleine massa ten opzichte van neutronen en protonen. En dat terwijl een neutron (ongeveer even zwaar als een proton) de megalomane massa van 1,67493 × 10-27 kg heeft. (dat zijn dus 26 nullen achter de komma en daar 167493 achter).
0,00000000000000000000000000167493 kg.
De volgende keer gaan we van het atoom écht op weg naar de rand van het heelal, nu is het even tijd om de hersenen wat rust te geven.
gegroet!
Tot in de pruimentijd!
Je wilt toch wat achterlaten...
Als er dan geen eeuwig leven is, dan maar eeuwig voortbestaan.
Maar nee, ook dat gaat niet lukken.
De eeuwigheid is een ver-van-ons-bed-verhaal. Een even veelzeggend 'iets' als het 'niets'.
Wat er tussen ligt is vergeleken bij de twee of oneindig klein (zelfs een eon is in het licht van de eeuwigheid onbetekend) of oneindig groot (een picogram is oneindig veel meer dan 'niets')
De eeuwigheid dwingt ons denken in rusteloze paradoxen. Ons bewustzijn wordt erdoor gepijnigd en de afwezigheid van een fatsoenlijk referentiekader zal ontspruiting van fatsoenlijke ideeën tot een onmogelijkheid maken. Waarom mogen we wel vermenigvuldigen met 'nul' en er niet door delen?
Het zijn complementaire 'bewerkingen', maar toch geen spiegelbeelden (zoals optellen en aftrekken in feite wel zijn).
Hoe kan het dat er deeltjes zijn die pas na twee omwentelingen weer hetzelfde 'aanzicht' geven? Zich niet houden aan de logica dat je na een volledige pirouette weer dezelfde kant uitkijkt als vlak voor de draai?
Welnu, ik ben geen wiskundige en het kan dus heel goed zijn dat ik een belangrijk stuk kennis mis voor het antwoord op dergelijke vragen. Niettemin vind ik het prachtig lonkende afgronden.
Gelukkig is er tussen de oneindigheid en het niets ook genoeg te beleven. Al is het niet voor eeuwig, wellicht leef ik wat langer voort in deze woorden dan dat 'mijn' genenklei het uit weet te houden.
Als er dan geen eeuwig leven is, dan maar eeuwig voortbestaan.
Maar nee, ook dat gaat niet lukken.
De eeuwigheid is een ver-van-ons-bed-verhaal. Een even veelzeggend 'iets' als het 'niets'.
Wat er tussen ligt is vergeleken bij de twee of oneindig klein (zelfs een eon is in het licht van de eeuwigheid onbetekend) of oneindig groot (een picogram is oneindig veel meer dan 'niets')
De eeuwigheid dwingt ons denken in rusteloze paradoxen. Ons bewustzijn wordt erdoor gepijnigd en de afwezigheid van een fatsoenlijk referentiekader zal ontspruiting van fatsoenlijke ideeën tot een onmogelijkheid maken. Waarom mogen we wel vermenigvuldigen met 'nul' en er niet door delen?
Het zijn complementaire 'bewerkingen', maar toch geen spiegelbeelden (zoals optellen en aftrekken in feite wel zijn).
Hoe kan het dat er deeltjes zijn die pas na twee omwentelingen weer hetzelfde 'aanzicht' geven? Zich niet houden aan de logica dat je na een volledige pirouette weer dezelfde kant uitkijkt als vlak voor de draai?
Welnu, ik ben geen wiskundige en het kan dus heel goed zijn dat ik een belangrijk stuk kennis mis voor het antwoord op dergelijke vragen. Niettemin vind ik het prachtig lonkende afgronden.
Gelukkig is er tussen de oneindigheid en het niets ook genoeg te beleven. Al is het niet voor eeuwig, wellicht leef ik wat langer voort in deze woorden dan dat 'mijn' genenklei het uit weet te houden.
Abonneren op:
Reacties (Atom)

